Stichting Beheer Kerkelijk Erfgoed Oostwold

 

Doopvont en doopbekken


Het doopvont en doopbekken werden gemaakt in 1852. In de rekeningboeken lezen we: 'Aan J. de Boer Hovingh voor het leveren van een massief mahagonie houten doopvont. Aan dezelfde voor levering van eene prachtige zilveren doopbekken'. De totale uitgaven bedroegen 832 gulden en 75 cent.

Jan de Boer Hovingh (1820-1875)

 

woonde in Oostwold, maar werd in Groningen geboren. In 1848 wordt hij zilversmidsknecht genoemd, in 1857 is hij zilversmid. Hij was de enige in de familie die een dubbele achternaam voerde: van vaders kant Hovingh en van moeders kant De Boer. Wilde hij zichzelf daarmee onderscheiden? Jans broers en zussen heetten slechts Hovingh. Vader Berend Hovingh was ook zilversmid.

 

 

Gravure

Op de deksel van het doopbekken staat gegraveerd: 'Vervaardigd in den Jare 1852 ten gebruike bij den H. DOOP voor de Hervormde Gemeente te OOSTWOLD zijnde toen alhier A. Tonkens Predikant, en U.O. Stikker, T.S. Hovinga en D.C. Mensinga Kerkvoogden'. Eind 1851 was in de vergadering van Kerkvoogden en Notabelen besloten tot de aanschaf van het doopvont en doopbekken.